verslag Sneek-Stralsund

Reisverslag!

30 april, Koninginnedag.

We gaan van start.

Bepakt en bezakt staan we te popelen bij de Martinikerk. Dat wil zeggen: wij aan de ene kant en een grote groep belangstellenden (zo bleek later) aan de andere kant. Net op tijd vinden de twee groepen elkaar. Het heeft even iets van een receptie, maar dan zonder kadootjes. De kilometertellers worden op nul gezet. Ellert zet zijn helm vast. Aart showt de sponsornamen: Turkstrasneek.nl op al zijn jasjes en shirts en Drogisterij Meindersma op zijn pet. De fotograaf van het Friesch Dagblad zou een paar mooie kiekjes krijgen, maar is er nog niet. Wel Grootsneek.nl in eigen persoon. Van boven klinkt het getoeter van de Blauhûster Dakkapel. Als zij uitgeblazen zijn, is het een moment stil. Hier en daar wordt nog wat gerommeld en afscheid genomen. Dan zet Beiaardier Dirk Donker de klokken van het Carillon in beweging en galmt de beiaard door de straten van de binnenstad. Al snel valt op wat hij speelt: natuurlijk het ‘Wilhelmus’ (want wij fietsen een interland) maar dan vermengd met ‘Voorwaarts Christenstrijders’. Dit is het signaal. Terwijl Dirk S. Donker ons muzikaal uitgeleide doet, zoenen we onze geliefden, beklimmen we onze zadels, zwaaien we nog eenmaal naar de mensen en vertrekken we. Op naar Stralsund!
Dat hadden we gedacht tenminste! Op de Prins Hendrikkade klinkt de telefoon van Aart. Voor werk kan dat eigenlijk niet zijn, want heel Sneek en half Nederland weet dat hij vandaag op fietsvakantie gaat. Het blijkt Selma te zijn. De fotografe van Friesch Dagblad is inmiddels ook bij de Martinikerk gearriveerd, maar de Christenstrijders zijn al gevlogen. Wij rechtsomkeerd, maar prompt gaat de telefoon opnieuw. De fotografe nu aan de lijn. Ze rijdt ons achterna en maakt wat actiefoto’s. Net voor Stralsund haalt ze ons in, d.w.z. bij de Groenedijk. Daar worden de foto’s gemaakt die op 1 mei in alle kranten te zien zullen zijn, in elk geval in het Friesch Dagblad. Kopen morgen dus die krant allemaal!
De eerste uren verlopen geweldig, in no time met een flinke wind in de rug. De route is mooi. Wel duurt het even voor we echt het idee hebben dat we onderweg zijn.
Net onder Drachten staan de dochter, schoonzoon en twa pakesizzers van Ellert ons op te wachten met koffie en thee. Heerlijk warm even. Want koud is het, vooral als je stil staat. We gaan weer verder. Olderterp, Bakkeveen, Roden en zo richting Groningen. Aart krijgt het koud. Komt het omdat hij al om 3 uur wakker was? Nee, heel gewoon: hij had geen thermo hemd aangedaan. Lekker handig. We gaan in Bakkeveen een kop koffie/thee drinken met (ongetwijfeld voor het laatst!) een plak sûkerboale erbij. Aart kleedt zich om en voelt zich een halve eskimo.
Dan weer verder op de fiets. Het gaat hard, vooral voor Ellert kan het niet hard genoeg gaan, met een noodgang met de Wester in de rug over een lang fietspad. Pal voor Groningen staat er opeens een hek en een indrukwekkende verkeersregelaar ons op te wachten. We mogen niet verder. Er is een wielertijdrit aan de gang tot zeker 16.00 uur en het is pas half 2. Aart protesteert en wil een Groninger volgen die gewoon door dreigt te rijden over het parcours. De man dreigt met politie. Erg gezellig allemaal. Ellert heeft ondertussen de kaart erbij gepakt. Ellert beschikt niet alleen over GPS, maar in alle mogelijke hoeken en gaten van zijn tassen zitten klaarblijkelijk kaarten, zo gedetailleerd mogelijk. Bovendien weet hij overal elk weggetje, fietspaadje, tunneltje en bruggetje. We moeten terug, tegen de harde Wester in, maar volgens Ellert niet zo ver. Dan buigen we af naar het Zuidwesten, op Peize aan en zwaaien we naar Groningen. Zo passeren we toch Hanzestad nummer 1.
Via Peize naar Paterswolde, Glimmen en dan zo in Zuidoostelijke naar Annen, Anloo, Eext, Gieten, Gasselte en Drouwen. In Drouwen vinden we een prachtige woonboerderij waarvan de eigenaren deelnemers zijn van de stichting vrienden op de fiets. We douchen, werken de website bij, Aart doet een handwasje en gaan dan lekker een hapje eten in een restaurant dichtbij. Morgen moeten we wel even naar de fietsenmaker. Bij Aart vloog de ketting er af en lukt het schakelen van de achtertandwielen niet goed. Gelukkig stikt het hier van de fietsenmakers, dus dat komt morgen wel goed. Lekker gegeten, inclusief de mevrouw van de zaak die de hele avond bij ons ging staan kletsen. We waren per slot haar enige klant. Erg veel lol hadden we over het bord aan de overkant van het restaurant waarop stond dat de ijsbaan is gesloten. En we hadden net zoveel zin om en paar rondjes te gaan rijden…

 Vandaag 137 km gefietst en 1 Hanzestad gepasseerd. Morgen geen Hanzesteden, maar waarschijnlijk wel zo’n 120 km.

 Zaterdagdagavond (verslag van dag 2)

De eerste fietsdag legden we 137km af. Als we zaterdagavond van het eten terug komen genieten we erg van het filmpje dat Jaap Kronemeijer op de site heeft gezet. We slapen heerlijk op een mooie kamer. En lang, van 10 tot tegen zevenen.
Op ons gemak kleden we ons aan en pakken alles in. Daarna ontbijten we heerlijk bij onze aardige gastvrouw en -heer. Om kwart voor negen rijden we weg en zitten bijna meteen op de route. Het zonnetje was er net, maar nu spettert het wat. Daarna komt er af en toe een zonnetje. In Stadskanaal fietsen we zomaar tegen een grote fietsenmaker aan. Wij naar binnen, want een van Aarts versnellingshendels lijkt lam en daardoor kan hij bijna niet meer schakelen. Of de fietsenmaker raad weet. Hij kijkt donker. Die dingen gaan normaal nooit stuk. Aart zoekt vast een brommertje uit, maar de fietsenmaker komt toch met een oplossing. Het kost 30 euro, maar dan doet ie het weer als vanouds. Ellert heeft ondertussen de wc ontdekt. Even later fietsen we richting Onstwedde. Nooit geweten dat het hier zo schitterend is. Alsof het kronkelende fietspad door een oerlandschap gaat. Na enige tijd zien we een brandweerman en politie. De weg is afgezet. Een dame in uniform komt ons tegemoet. Er is een gaslek. We mogen verder maar moeten te voet passeren. Waarom begrijpen we niet. We bewegen ons namelijk ongemotoriseerd voort. Braaf en grinnikend doen we wat ons gezegd wordt. Op naar Bourtange. Opnieuw is de route erg mooi, zo nu en dan over hobbelige grindwegen. Om Bourtange door te rijden moeten we ieder 8 euro betalen. Dat vinden we te duur voor die paarhonderd meter. Ellert vertelt dat, als hij in juni heen en terug naar Taizé gaat fietsen, hij ook niet over de Pèage rijdt. Met een boog rijden we dus om Bourtange heen, met een grindweg met grote gaten tot slot. Daar zien we dat de slag om Bourtange wordt nagespeeld. Er lopen huzaren en er klinkt kanongebulder. Hoe het afgelopen is weten we niet. Wel zagen we later grote donkere wolken, mogelijk is dus de stad net als vroeger in de fik gestoken en met man en muis vergaan.
Even later zijn we in Duitsland. Ellert ziet een bordje Kaffee mit Kuchen. We stappen af en laten het ons lekker smaken. Er komen drie collega’s, fietsers wel te verstaan, binnen. Ze maken een foto van ons. Ze zijn vandaag vertrokken voor een fietstocht naar Praag. Ellert wisselt gps-ervaringen met hen uit. Aart haalt drie grote bussen isostar bidonpoeder uit zijn tas en geeft er ieder een en een pakje isostarrepen. Hij had ze via Marinus van Loon gekregen, maar we krijgen zo veel niet op. De mannen zijn er blij mee. En Aart twee kilo lichter.
Het eerste stukje Duitsland valt wat tegen. Bovendien komt die donkere wolk die we boven Bourtange zagen nu boven ons hangen en valt er regen uit. Bourtange is dus niet in de as verwoest en wij worden nat. Toch jammer. We wachten even tot we nat zijn en trekken dan dunne regenjasjes aan. Het duurt lang tot we onder de magneetbaan zijn, waar Ellert een foto maakt. Een gaaf stukje techniek, toch jammer dat we dat in Friesland niet krijgen. Zeker, het tast het landschap wat aan, maar niet zoveel, omdat het mooi transparant op palen is uitgevoerd.
Een half uur later schuilen we. We eten en drinken wat uit eigen voorraad. Als we verder gaan, hebben we de regenpakken aan. De omgeving wordt mooier en de route ook. Steeds meer binnenwegen en onverharde wegen volgen we, en dat in de regen.
Het wordt weer droog en de regenpakken gaan uit. De zon laat zich zelfs zien. Binnenwegen, grindwegen en zelfs boterzachte zandpaden volgen elkaar af. Af en toe lekkere klimmetjes. De wind blaast ons lekker in de rug. Richting Vrees zeggen we bij elke klim: “Vrees niet, maar fiets alleen”. Met nog zo’n 20 km te gaan pauzeren we voor het laatst in zo’n typisch Duitse busblokhut. Als we net zitten begint het enorm te hozen. Als het wat mindert, gaan de regenpakken aan en fietsen we weer verder. De slagregen heeft gigantische plassen veroorzaakt, waardoor Ellert met omhoog getrokken blote benen rijdt. Aart, die een regenbroek aan heeft, scheurt er gewoon doorheen. Zijn benen zijn goed vandaag, heel veel beter dan gisteren.
Bij de jeugdherberg in Thülsfelde blijkt dat ook Aart een Jugendherbergeausweis moet hebben. Als hij zich voorstelt als partner van Ellert, die natuurlijk wel zo’n Ausweis heeft, helpt zelfs dat niet. Maar het vriendelijke personeel heeft een oplossing waardoor ook Aart nu zo’n kaart heeft. We betrekken onze kamer, stallen de fietsen pal voor ons raam en douchen. Even later schuiven we aan bij het diner, waarbij we de verbruikte kilocalorieen weer behoorlijk aanvullen.
Na afloop nemen we plaats in de grote zaal waar de open haard wordt aangestoken. Tussen rumoerig Duitsers neemt Ellert de route van vandaag en morgen door en tikt Aart urenlang op zijn mobiel dit eindverslag in. Als hij klaar is, zit Ellert te puzzelen en wordt het bedtijd. Voor morgen is Schauer voorspeld. Is dat motregen (Aart), slagregen (Ellert), of onweer (ook Ellert). We zullen wel zien. We kunnen alles aan. Vandaag 117 km (met gisteren erbij al 247km!) gefietst en genoten. Waar we morgen overnachten, weten we nog niet. We gaan in elk geval naar Hanzestad nummer twee: Bremen.

Tot morgen! Kijkt iedereen in de tussentijd op de pagina waar de bedrijfssponsors staan! Geweldig om zo met plezier veel kinderen in Addis Abeba een beetje perspectief te kunnen geven.

 

Zondag 2 mei, verslag van fietsdag 3. 

Een heerlijke jeugdherberg met een zeer rustige kamer is goed voor een goede nachtrust. Dat blijkt ook dit keer, zij het dat Aart vanaf een uur of 5 is uitgeslapen en zichzelf uit bed hoest. Terwijl Ellert doorslaapt gaat hij een uurtje in de grote zaal zitten lezen. Teruggekomen slaapt hij nog een half uurtje, voordat we gaan aankleden. Die hoest is maandag begonnen, waarschijnlijk aangestoken door zoon Henk. Vandaag maar eens kijken of we ergens iets tegen kriebelhoest kunnen krijgen.
We ontbijten een grote hoeveelheid weg. We hoorden van Selma dat het de hele dag regen zou zijn, maar zo naar buiten kijkend, ziet het er lekker uit. Er schijnt zelfs een zonnetje. Om 6 voor 9 vertrekken we. De wind is wel gedraaid en waait uit het Noord-Oosten. Die hebben we vandaag dus tegen. Het eerste uur fietsen we door het Duitse platteland tussen boerderijen en gehuchtjes door. Daarna wacht ‘der Urwald Baumweg’, een weg dwars door één van de grootste oerbossen van Duitsland. Het is een bos als alle andere, maar het heeft wel tot gevolg dat de tocht van vandaag nu weer echt begonnen is. Onderweg komen we langs een manshoge Xylofoon, midden in het bos, die Aart natuurlijk probeert, terwijl Ellert een foto maakt. We proberen die foto hier te plaatsen. Ook kwamen we de 12 Apostelen tegen, midden in het bos. Dat doet ons er maar weer bij bepalen dat het vandaag zondag is. Het belooft echt zo’n dag te worden.
In Grossenkneten zoeken we de warmte op en drinken koffie/thee mit Kuchen bij een bakkertje. Verder maar weer. Het is fris, af en toe laat het zonnetje zich zien en na enige tijd doet Aart zijn lange broek uit en een shirt. Ellert rijdt als altijd in korte broek, niet koud te krijgen.
Bij Dotlingen slingert de weg omhoog. Een serieuze bergpas die in de Tour de France niet zou misstaan. De top ligt zelfs op 35 meter! Het moet niet gekker worden, dadelijk zitten we nog in de eeuwige sneeuw. Hoe dan ook, het levert ons zweetdruppels op, maar we komen boven. Vanaf dat moment is het veel dalen en klimmen en stijgen we zelfs tot 44 meter. Heerlijk, hoewel we af en toe last hebben van de ijle lucht. De weg is schitterend, maar niet snel te berijden. Dat komt niet zozeer door de tegenwind, maar vooral omdat het ene grindpad wordt afgewisseld door een graspad en dan weer door een rul zandpad waarin de wielen telkens vastlopen. Maar mooi is het niet, het is schìtterend. Eindeloos rustig en overal vogelgeluiden, geen passanten, geen auto’s, wel reeën en …. verhip, in de verte op het zandpad verderop een paar fietsers. Zouden die ook de Hanzefietsroute rijden? We komen dichterbij en verbazen ons. Het zijn de drie mannen die we gisteren tegen kwamen toen we net over de Duitse grens Kaffee mit Kuchen nuttigden. Zij zouden naar Praag, zitten ze wel goed? Ze herkennen ons meteen. We stappen af. Eén van hen neemt het woord: “Daar hadden we het net over. We hadden het over van alles en nog wat. Of dingen toevallig gebeuren of niet. En nu komen jullie er aan. Is dit nou predestinatie?” Ellert: “Voor dat soort vragen moet je bij ons zijn. Wij zijn dominees”.
De mannen kijken raar op. “Ik kom uit Kampen”, zegt de één, “met een vriend zou ik met zijn vader meerijden in de auto, maar die vader ging alleen. En verongelukte. Is dat nou toeval? Dat kan ik niet geloven.” Aart zegt: “Of het toeval is, weet ik niet. Maar het valt je in elk geval toe.” “En nu zijn jullie hier”, zegt een ander, “ik ben bekeerd. Nou moet ik me weer terug laten bekeren.”
We lachen en praten nog een tijdje door over toeval. Ellert raakt weer in gesprek over technische dingen van de GPS-apparatuur. Aart spreekt een filmpje in waarin hij vertelt op welke site ze ons avontuur kunnen teruglezen. We kijken verbaasd naar de uitrusting van één van hen. Alles met touwtjes aan elkaar gebonden, een olielampje onder zijn achterlicht, een grote fles sparood in de bidonhouder en een benzinevoorraad in de andere bidonhouder. Zo kan het natuurlijk ook. Het gesprek gaat weer even over kerk en Aart merkt op dat we zo eigenlijk toch even een soort kerkdienst in de open lucht hebben. Achteraf gaan zijn gedachten vooral in de richting van een soort Emmaüservaring, waarbij wij natuurlijk niet de Opgestane zijn.

Even later fietsen we weer. De mannen blijven nog even achter en halen ons niet meer in. We besluiten wat verder te rijden dan Bremen, maar dan moet er nu wel een flinke tijd achtereen doorgekacheld worden. Zo’n 30 km onder Bremen moeten we opeens rechtsaf omhoog. Het blijkt een rul grindpad te zijn en de weg loopt steil omhoog. De banden glijden weg. We moeten uit het zadel. Boven staat een groepje fietsers. Duitsers dit keer. Ja, die fietsen ook op fietsmerken die wij niet kennen, maar volgens de folders die Aart in het nachtelijke uurtje las zeer uitgebreid toegerust met goede materialen voor een veel lagere prijs dan in ons land. Een Duitse mevrouw kijkt ons verbaast aan. Waar wij het in ons hoofd halen om met zoveel begage te gaan fietsen. We vertellen dat we uit Holland komen en naar Stralsund fietsen. Een man vraagt ons of we daar vandaag al denken aan te komen. Aart kijkt op zijn horloge, schat de tijd in, en schudt zijn hoofd. We lachen. Waar we overnachten. De mensen weten een mooie locatie in Liliental. We besluiten de gok maar te wagen en daar op te gaan koersen.

Eerst Bremen. Via een lange en mooie slingerdijk rijden we zomaar opeens het prachtige Marktplein op. We maken daar een serie foto´s . Terwijl we op een terrasje (jawel, Kaffee mit Kuchen) etendoen we een merkwaardige observatie. Voor ons is de Domkirche waarop staat aangegeven op manshoge posters dat er elke donderdag Motetten worden uitgevoerd en elke zondag Kantaten of Oratoria. Halverwege staat midden op het plein een man. Hij heeft een zwart leerachtig pak aan, draagt een gordel met een soort tas daar aan en heeft veel duivenpoep op zijn hoofd en kleren. Onafgebroken roept hij over het plein. “Gesegnete Tag, gesegnete Tag, gesegnete Tag. Wir waren dabei, wir waren dabei, wir waren dabei.” En veel onverstaanbaars over God. Hij roept daar, duidelijk psychotisch. Niemand trekt zich iets van hem aan, niemand kijkt hem zelfs maar aan, en hij roept verder. Het beeld van Jeremia komt boven, hoewel die voor zover wij weten niet psychotisch is. Wat absurd dat die man daar op dat drukste plein in deze gigantische stad alleen maar staat te schreeuwen, uren lang, en dat iedereen doet alsof hij er helemaal niet is. En dan het contrast van de Domkirche achter de man met de grote aanplakbiljetten. Het zet ons tot denken, al weten we niet waarheen.

We stappen weer op. Aart is koud geworden. Hij heeft toch geen goede fietsjas. Te dun voor dit weer. Morgen maar eens kijken voor een dikkere fietsjas die toch ademt. Ellert heeft nergens last van. Kou gaat aan hem voorbij, gehard als hij is in het noordelijke Blije en nog noordelijker Ameland. Maar ja, Aart is en blijft toch maar een inkommeling. Binnen een mum zijn we de stad weer uit, weer via een verkeersluw fietspad. Wat heeft Michael Wannet deze route toch geweldig samengesteld. 
Na enig zoeken vinden grünes Haus in Liliental. Het is een prachtig nieuw huis in een nieuwbouwwijk. De eigenaren hebben zelf veel gefietst en willen het zelf graag fietsers naar hun zin maken. Het is prachtig. Naast de voordeur loopt buitenom een (groene) trap naar boven, komt een nieuwe voordeur met daarachter twee gastenkamers. Wij krijgen de grote tweepersoonskamer, met zithoek, tv, badkamer, internet. Gezien de kaart zijn we de eerste Hollanders die hier verblijven. We beloven Michael Wannet deze Bett und Bike door te geven en hun website op onze site te plaatsen. Kijk dus allemaal even op www.gruenes-haus.eu. En als je gaat fietsen bevelen we deze Zimmer frei van harte bij iedereen aan. We douchten en de vrouw des huizes doet onze was. Daarna gaan we heerlijk eten in een prima restaurant.
Een goede  vandaag, wel zwaar door de wind. 113 km gefietst en nu ook de tweede Hanzestad bereikt. Totaal aantal kilometers is nu 367 km.

Maandag 3 mei.

 Er was regen opgegeven voor de hele dag. Pas na zevenen worden we wakker en kleden we ons aan. We kijken ondertussen snel op buienradar en wat we zien stemt ons hoopvol. Wel een stevige wind vanuit het oosten (en dus de hele dag tegen), maar de regenbuien lijken voor ons uit te trekken. Als dat klopt hebben we daar dus geen last van. We zullen zien.
We togen naar beneden voor het ontbijt. De gastvrouw en -heer hebben er een feestmaal van gemaakt. We zitten bijna drie kwartier te tafelen en eten onze buiken rond. Mevrouw (Gabrielle) heeft de was gedaan. In schoon goed stapt Aart op de fiets, waarbij hij wel zijn fietshandschoentjes laat liggen. Omkeren en ophalen? Ach, laat maar zitten. Zonder fietst het ook prima. De gastheer maakt een paar foto’s van ons vertrek. Die foto’s komen binnenkort ook op de site (wij kunnen geen foto’s comprimeren en daarom versturen we ze naar Jaap Kronemeijer die ze dan voor ons op de site zet).
De start is meteen al mooi. We rijden langs het riviertje de Worpe, soms beneden langs en dan weer naar boven met wat klimmen en dalen. Maar wat is het koud. Later horen we dat het vandaag maximaal 8 graden was. En Ellert fietst gewoon in zijn korte broek!
Vandaag hebben we veel binnenwegen met een slecht wegdek. Dat komt vooral omdat de route vaak door het bos gaat. Voordeel is wel dat we daar geen verkeer tegen komen en helemaal met onszelf zijn. Heerlijk. De samensteller van de route, Michael Wannet, waarschuwt voor de slechte staat van een zandpad door het bos. De waarschuwing is terecht, maar ook daar komen we goed doorheen, zelfs zonder af te stappen. Ondertussen bereiken we een nieuw hoogeterecord: 60 meter, beklommen via grindwegen! In de Alpen halen ze op hoogte altijd de bomen weg, maar hier zijn we blij dat ze ze hebben laten staan. Want dan hebben we tenminste geen last van de wind die pal tegen is en koud en krachtig.
Prachtig zo, deze route. Veel mooie plekjes komen we tegen. Alleen…. we krijgen het zo koud. Zelfs Ellert. We verlangen naar wat te eten. De dorpjes die we tegen komen hebben geen uitspanning. Dus spannen we ons maar weer in voor een volgende kans in een ander dorp. In Selsingen is het zover. Zomaar opeens staan we voor Fietsprofile. Fietsprofile is een van de sponsoren van Aart, dus natuurlijk gaan we naar binnen. Ze hebben gelukkig een lekkere warme fietsjas en Aart voelt zich opeens als in een sauna. Opgewarmd gaan we een restaurant binnen waar we een stevige omelet eten. Het is inmiddels immers 12 uur. Binnen warmen we op, buiten valt de kou opnieuw op ons. We zetten er flink de sokken in, dit keer vooral met Aart als gangmaker. Rond een uur of vier komen we in Stade aan, de derde Hanzestad. We drinken eerst even wat ergens binnen mit Kuchen dabei. Ellert trekt erg veel bekijks als hij met yijn korte broek door de stad loopt om wat foto’s te maken. Daarna overleggen we wat we doen zullen. We besluiten om gezien de kou maar te kijken of we hier ergens kunnen overnachten. Bij het ene hotel worden we verwezen naar een ander. Hotel Ramada, midden in de stad. Daar komen we even later aan, stallen de fietsen in de parkeergarage, nemen een douche en schuiven even later aan in een pizzeria waarbij we ons te goed doen aan een halve liter rode wijn.
Nog voor achten zijn we weer terug. De benen zijn zwaar en doen zeer. Dat zal alles met de kou te maken hebben, maar ook met de pittige tegenwind die we de hele dag hadden. Morgen trekken we via Hamburg en Buxtehude naar Luneburg. Dat is naar het Zuidoosten. En laat nu net de weersvoorspelling aangeven dat de wind morgen uit het Noordwesten gaat draaien. Het blijft dan trouwens ook droog, maar dat bleef het vandaag ook. Wel wordt het zo’n 11 graden en dat is toch al weer wat beter dan vandaag.
Dat was het voor vandaag. We gaan vroeg naar bed. De spieren hebben rust nodig. Vandaag 90 km gefietst, totaal 457 km. En inmiddels hebben we drie Hanzesteden op ons lijstje staan. Morgen wachten er drie: Hamburg, Buxtehude en Luneburg. Maar ook 120km, met de wind mee!

 Dinsdag 4 mei

Na een goede nacht staan we om 7 uur op. We zijn wat ongerust over het weer van donderdag en vrijdag. We eten de laatste broodjes uit Blije op en verlaten om 8 uur het hotel. Toch niks, zo’n hotel met namaakmarmer en betimmerde verwarmingspanelen.
Om 8 uur fietsen we Stade uit. Zo vroeg waren we nog nooit. Het is droog, maar koud. We zetten er flink de sokken in en rijden al snel langs de Elbe naar Grunedeich. We zien joekels van zeecontainerschepen varen. Aan de overkant ligt Hamburg, onze 4e hanzestad. We zwaaien een paar keer nadrukkelijk. Vanaf Grunedeich rijden we langs een riviertje das alte Land in. Ooit door Nederlanders aangelegd en grotendeels onder de zeespiegel.
Prachtig gedecoreerde vakwerkhuizen, op zijn Hollands met vaak rieten daken en fruitbomen. Heel mooi.
Daarna komen we in de 5e hanzestad, Buxtehude. We zien er vooral de konditorei, van binnen wel te verstaan. We bestellen drinken met gebak, maar zien dan het Mei-lied (der Mai ist gekommen) op de toonbank staan. Samen heffen we het lied aan, als een Fries shantykoor. Als dank krijgen we nog een gebakje.
Enigszins schuldbewust zitten we weer op de fiets. Van Meinita Bouwers weten we dat we op zo’n lange fietsdag zeker 5000 kCal verbruiken, maar of gebak goed is weten we niet. Vallen we ook af? Aart denkt te merken dat hij elke avond iets gemakkelijker in de veel te strakke broek past, maar Aart zegt wel vaker wat. In elk geval nemen we ons voor voortaan een broodje te nemen. Tenzij Meinita (of anders Petra van LyfestyleSneek) ons via de site meldt dat gebak eten prima is in onze omstandigheden. Dan gaan we er zeker mee door.
Je merkt, over dat soort dingen praten we gedurende de 8 of 9 uur die we op de fiets zitten of er naast staan. Het gaat ook vaak over het wegdek. Als we een keer niet op een grindweg, maar op asfalt (dat hebben ze hier hier en daar ook) rijden en ergens een berg grind zien liggen, merken we op dat hier binnenkort ook een grindweg van wordt gemaakt. De fietspaden langs wegen zijn meestal veredelde stoepen aan een kant van de weg. Zo’n pad kan dan zomaar aan de ene kant stoppen en aan de andere kant verder gaan. Meestal blijven we maar gewoon op de weg rijden.
Over dat soort dingen hebben we het dus. En over het keurige rijgedrag van de mensen. Een mooie gedachte is dat de onverharde binnenweggetjes voor de oorlog normaal waren. De wegen zijn aangelegd voor militair transport en de auto is oorspronkelijk (en nog vaak) een militaristisch vervoermiddel, wat aan het rijgedrag vaak nog is te merken. Als vreedzame anti-globalistische broeders fietsen we weer verder, met het diepe gevoel dat de wereld om ons geschapen is en niet terwille van dat gemotoriseerde verkeer.
Maar vanmorgen word er weinig gepraat, want kort na de Konditorei moet er geklommen worden. In een flinke klim over een grindpad klimmen we tot ruim 120 meter, waarschijnlijk het dak van onze reis. Dat we voor de laatste meters uit het zadel moeten, mag ieder gerust weten. Zo beklimmen wij die Hamburger Bergen. Via prachtige bospaden van grind, zand of kasseien gaat de tocht verder, dwars door het bos.
Prachtig is de route en de omgeving. Helaas hebben we er nauwelijks oog voor. We moeten kilometers maken. En een hoop ook.
Bij Buchholz moeten we opnieuw klimmen, nu tot 80 meter. Geregeld laat de zon zich zien, al is het fris. De harde wind is noordwest. Die hebben we vandaag dus mee. We maken ons zorgen over de 113 km van morgen naar Lubeck, bijna pal naar het Noorden.
In Tangendorf stoppen we. Soep met een broodje en thee. We vinden het inmiddels normaal dat we op fietsbroek en hemd na dan alles uittrekken en te drogen (van het zweet) over de stoelleuningen hangen.
Weer verder gaan we. Steeds sterker dringt tot ons door dat het waanzin is wat we aan het doen zijn om dag aan dag de hele dag over de paadjes te jakkeren. Wat wij in negen dagen doen willen, zou je in drie weken moeten doen om er pas goed van te kunnen genieten.
In Westergellersen nemen we ons voor de kronkelroute zo’n tien km af te snijden. Dat blijkt een goed idee en omstreeks half 5 rijden we Luneberg binnen.
Op zijn Gps vindt Ellert een mooi Gasthaus in de binnenstad. De Gps wijst de weg. Eerder al wijst Aart op twee andere Pensions, waarvan er een een nachtclub bliijkt, maar Ellert is heel beslist en volgt wat zijn Gps hem opdraagt. We komen in de binnenstad en staan zo maar op het JohannSeb Bachplatz oog in oog met de Michaeliskerk. Hier zat Bach van 1600-1603 op de koorschool. De Gps wijst ons weer terug en zegt dan niks meer. Hoe kan dit? Dan blijken we al die tijd voor de deur te staan van Gasthaus Drewer. Het is onbeheerd en er is een tel.no. bij. We bellen, moeten een code intypen en kunnen dan kamer drie betrekken.
Prachtig. Het heeft kasteelachtige trekken. Kijk maar eens op www.altstadt-gaestehaus.de. Ellert gaat douchen, Aart ontdekt dat de Michaeliskerk om 5 uur is dicht gegaan. Hij maakt een stel foto’s en heeft nu alle plekken waar Bach gewoond heeft bezocht.
Daarna gaan we het oude centrum in. Wat een wonderbaarlijke mooie binnenstad is dit. We genieten en eten ook lekker.
Daarna vroeg naar bed. Vandaag 115 km gereden en drie hanzesteden. Totaal nu dus 6 hanzesteden van de tien. Morgen Lubeck? We weten het niet, want de wind is dan tegen. Eerst slapen.

 Woensdag 5 mei.

De wekker gaat niet af, maar 10 over 7 worden we alsnog wakker in de zeer luxe kasteelachtige patriciërskamer waar we verblijven. Het is meteen haastje repje, want we hebben vandaag een flinke dag voor de boeg. Het lukt om om half 8 in de ontbijtruimte te zitten waar alles vorstelijk klaar staat. Het is echt een kamer voor prinsen en hertogen als wij. Het betekent wel dat we op onhandige antieke stoelen zitten en onze knieën alvast spierpijn krijgen van het ontwijken van uitstulpels van de prachtige tafels. Ellert maakt een foto van de ontbijtruimte. We ontbijten goed en vooral veel. De eigenaar van het pand komt langs. Het pand is namelijk continue onbeheerd. Om half 8 komt de eigenaar dus geld ophalen, maar wij beseffen opeens dat we door de contanten heen zijn. “We moeten nog pinnen”. ”Geen probleem”, is het antwoord, “ik moet nu naar mijn werk. Legt u het geld maar in de bestekla”. Vervolgens laat hij ons weer alleen achter in het prachtige pand, waar trouwens nog minimaal twee andere kamers verhuurd zijn aan de gedekte ontbijttafels te zien.
Ellert pakt de laatste zooi in en Aart gaat even pinnen. Dat ‘even’ duurt wel wat lang. Hij zegt zelf dat hij Bach tegen kwam en het niet kon laten om even een praatje te maken en dat Bach dat erg plezierig vond, maar het lijkt er eerder op dat hij óf de bank niet kon vinden, óf de weg terug niet vinden kon. Ellert staat allang buiten in vol ornaat te wachten als Aart eindelijk terugkomt. Daardoor rijden we wat later weg dan bedoeld, zo tegen half negen. Opnieuw gaan we Lüneburg door en vallen van de ene verbazing in de andere. Wat een geweldige stad is dit, zelfs als je fout rijdt, blijf je genieten. Hier wil Aart zeker nog eens terugkomen voor een langere periode dan één nacht.
We hebben moeite om de route te vinden. We rijden een bos in en moeten daar vaak maar gokken wat de juiste weg is. De GPS van Ellert werkt in het bos namelijk lastig en op Aart met een kaart en een altijd onbetrouwbare kilometerteller kun je maar beter niet vertrouwen.
Dat behoeft enige uitleg. Op de fiets is Ellert vaak vooral met het hoofd naar beneden te zien, waardoor je meestal alleen zijn helm ziet. Hij kijkt dan op zijn GPS die op zijn stuur is gemonteerd. Vooral in steden en in bossen is het lastig om goed te kijken welke afslag we moeten hebben. Het komt dan nogal eens voor dat we eerst ergens voorbij rijden, voordat Ellert roept: “We hadden toch rechtsaf gemoeten”. Omkeren en teruggaan dus en als je net flink hebt afgedaald is dat knap vervelend. Aart is met andere dingen op de fiets bezig. Meestal kijkt hij om zich heen en levert commentaar op alles wat hij ziet, maar zo nu en dan – als zijn tas niet al te erg schudt – probeert hij de route mee te lezen. Onder het plastic van zijn voortasje heeft hij namelijk het routeboekje van de Hanzefietsroute die Michaël Wannet heeft geschreven. Daarin staat reuze handig genoteerd bij welke kilometerstand je rechts- of linksaf moet. Maar dan moet natuurlijk je kilometerteller wel goed staan. Nu wil het geval dat Aart al elke dag bezig is met het rommelen in zijn kilometerteller om ervoor te zorgen dat de in te stellen wielomtrek zo staat dat de kilometrage gelijk loopt met de aangegeven kilometers. Hij heeft beloofd om dat voor elkaar te hebben voordat we in Stralsund zijn, maar vooralsnog heeft hij een andere oplossing. Als er bijvoorbeeld staat dat we bij kilometer 60,3 bij einde weg rechtsaf moeten en Aarts kilometerteller al eerder op 60,3 staat, haalt hij de kilometerteller gewoon van zijn fiets en stopt hem in zijn broekzak en zet hem er weer op als we daadwerkelijk bij einde weg zijn. Dan loopt het weer een tijdje parallel. Je ziet: dominees zijn verhipt inventief. Logisch natuurlijk, want ook in hun werk moeten ze roeien met de riemen die ze hebben. 
Goed, zo heeft iedereen er een beetje een idee van waar wij op de fiets zoal mee bezig zijn. Terug naar de route van vandaag. Het duurde niet lang tot we aankwamen bij Scharnebeck. Daar is de hoogste scheepslift van Europa. Compleet in een bak met water worden schepen 38 meter omhoog of omlaag getild. Fenomenaal om te zien. We staan er een tijdje bij te kijken en van te genieten. Na een uur komen we op een soort jaagpad langs het kanaal te rijden. Het is van grind en we rijden er vele uren. Het wordt half elf en we krijgen trek. Nergens een restaurantje te vinden. We hebben natuurlijk de Isostar-repen die we in grote hoeveelheden via Marinus van Loon van Drogisterij Meindersma hebben gekregen van Nutriton, maar daar moet je niet de hele dag van eten. Eindelijk is er bij een sluis midden in niemandsland een Schippersrestaurant. Een man doet iets wat op grasmaaien lijkt, maar hij bakt er niets van. Een andere man komt naar buiten. Hij is op zichzelf al het observeren meer dan waard, maar ga zelf maar eens kijken. Hij zegt nog wat gebak te hebben. Broodjes heeft hij niet, dus daar gaan onze goede voornemens. Het gebak schatten we tussen twee á drie maanden oud en had een onbestemde smaak, maar honger maakt zelfs oude Kuchen zoet. Op de wc wacht ons de grootste verbazing. Daar staat in hoog Duits een mededeling opgeplakt. Dat tref je trouwens vaker, vooral in hotels, dat overal mededelingen staan aangeplakt. Maar deze mededeling sloeg alles: “Wilt u alstublieft het geslachtsverkeer met het oog op de andere gasten op het toilet kort houden en de condooms nìet in de toiletten deponeren”. Met deze uitsmijter stappen we vol verbazing maar ook grinnikend op de fiets. Er valt een opmerking als: “Verdorie, waar moet je die dingen dàn laten!” Aart heeft er spijt van dat hij het bordje niet heeft gefotografeerd, maar dat zou misschien toch te veel eer zijn.

We komen mensen tegen. Duitsers, altijd Duitsers, ook op de fiets. We maken een praatje en vragen naar het weer. Morgen schijnt het weer goed te zijn, vrijdag moeten we maar een rustdag houden, zo wordt ons geadviseerd. Dan wordt het bar en boos. En naar Lübeck moeten we immer gerade aus. Dat laatste zet ons aan het denken. Dat rijden over dit grindpad langs het kanaal bevalt ons wel. Het rijdt rustig en mooi, het kronkelt niet en beklimmingen zitten er ook niet in. Juist op het moment dat wij van de routesamensteller moeten afslaan, staat er een fietsbordje dat rechtdoor wijst: Lübeck 44 km. We kijken elkaar aan. Doen! En zo knopen we er nog een uur aan vast. Voorbij Mölln gaan we toch van het kanaal af om weer op de oorspronkelijke route terecht te komen. Ellert wil dat vooral graag omdat hij langs het meer verderop rijden, zoals de oorspronkelijke route doet, prettig vindt omdat er dan niet geklommen hoeft te worden. Aan klimmen heeft Ellert een hekel. Geef hem als rechtgeaarde Fries een mooi asfaltpad en wind mee of tegen en hij is niet te houden. Aart houdt meer van klimmen en dalen en ook van wegen met honkebonkige ondergrond. Op klimmen wil hij ook altijd zo lang mogelijk blijven fietsen. Blijkbaar wil hij altijd op eigen kracht in hogere sferen terecht komen.
Zo rijden we even later weer op de oorspronkelijke route, met het prettige gevoel dat we toch een kilometer of wat hebben afgesneden. Maar Ellert moet vol aan de bak, want daar aan de Zuidkant van die Ratzeburger See moet flink geklommen worden. Het is niet hoog en het zijn geen lange klimmen, maar soms wel erg steil en het wordt geregeld weer lopen. Als de afdaling dan een kasseienweg is, begrijp je dat we daar ook geen snelheidsrecords vestigen, al probeert Aart dat vaak toch met tot dusver geen fatale afloop.
We willen wat drinken met een broodje, maar bij de leuke natuurcamping is wel een restaurantje maar alleen maar Kuchen om te eten. Heerlijk gebak trouwens. Zelfgebakken met rabarber, appel en nog een zootje vruchten er in. De man zoekt het weerbericht voor ons op internet op. “Freitag Ruhetag” zegt ook hij. Wat de wind wordt, kan hij niet vinden. “Kein Wind”, zegt hij droog. Dat zou mooi zijn.
Vandaag is er wel wat wind, pal tegen, maar nooit meer dan kracht 2-3. We kiezen voor een andere benadering van Lübeck over het fietspad langs de Bundesstrasse. Aart neemt de kop en sleurt tegen de wind in. Hij heeft superbenen vandaag. Om 4 uur rijden we Lübeck binnen, exact 100 km afgelegd, 10 km minder dan de officiële route. De stad is mooi, maar overtuigt niet. Het zit hem er vooral in dat de oude gebouwen ontzettend mooi zijn, maar dat er dan daartussen van de vreselijke betonnen Kaufhausen staan. Daardoor valt Lübeck ons toch een beetje tegen, al is hij wel op de Unesco erfgoederenlijst gezet. Het haalt het niet bij hoe wij Lüneburg ervaren hebben.

We koersen aan op een jeugdherberg ten Noorden van Lübeck, maar deze is vol. Doorrijden dan maar. We kiezen de officiële route en komen te rijden op een smal en enorm bonkig pad langs de Trave. Alleen maar riet te zien en water en geen enkel huis, laat staan een Pension of een Zimmer Frei. Na een heel gesudder – beide fietsen houden zich geweldig – besluit Ellert zijn GPS om hulp te vragen. Hij buigt zich voorover en noemt dan de naam van een hotel in het dorpje Israelsdorf. Dat is natuurlijk een mooie dorpsnaam voor dominees, dat spreekt. Zo komen we tegen zessen aan bij Waldhotel. Het is meer naam dan daad, maar de mensen zijn erg vriendelijk. Ze bieden ons de mooiste kamer aan, stallen onze fietsen bij hen in de fietsschuur en verontschuldigen zich dat het restaurant dicht is vanwege een verbouwing. We kunnen hier dus niet eten, maar de herbergierster is graag bereid ons na een opfrisbeurt (van ons) 6 km verder te brengen naar een goed restaurant. Zo zitten we bij de vrouw des huizes in de auto die ons aflevert in een typisch Duits restaurant aan de rand van Lübeck, vlak bij de rotonde waar we eerder vanmiddag fietsten. We eten er ons buikje rond.
Ondertussen hebben we uitgerekend hoeveel kilometers we tot dusver hebben gereden. Dat zijn er 686, waarvan vandaag 114. Dat betekent dat we de komende drie dagen nog 260 km af te leggen hebben. Volgens het routeboekje zijn dat er 240. Morgen maar een flinke tocht maken, want vrijdag wordt het erg zwaar gezien de weersverwachtingen. Zaterdag schijnt het beter weer te worden. Ook hebben we inmiddels 7 Hanzesteden gepasseerd. Het lijkt te gaan lukken.


Donderdag 6 mei.

De tijd gaat dringen. Nog drie fietsdagen om aan te komen zonder ’treinen’ op de avond van 8 mei in Stralsund. We gaan er voor, maar moeten daarom wel weer op tijd op. Om zeven uur wekt de mobiel van Aart ons dit keer wel. Helemaal niet vergeten om het geluid daarvoor aan te zetten, we gaan vooruit! We trekken naar de kelder van het Waldhotel waar een ontbijt voor ons klaar staat. Dat ontbijt krijgen we, inclusief de merkwaardige avances (of is het toch bemoeizucht?) van de herbergierster, die in de tussentijd nog even haar kinderen naar school brengt. Het wordt toch wel half negen voor we daadwerkelijk rijden. Er is slecht weer voorspeld, kou, regen en een harde Noordoosten wind. Aart heeft een nieuw boekje onder het plastic van de voortas: deel II van de Hanzefietsroute. Deel I is nu uit, deel II volgen we tot Stralsund. Toch een gedenkwaardig moment om het oude boekje in de tas te stoppen en het nieuwe te gaan gebruiken. Na een kwartiertje fietsen komen we aan bij de Herrentunnel, die onder de Trave door gaat. Door die tunnel mag niet gefietst worden en daarom rijdt er voor fietsers een Shuttle-bus af en aan. Als we aan komen rijden staat er een bus te wachten met een kar er achter. Wij tillen de fietsen naar de kar, de chauffeur blijft binnen in de cabine. Als we daar wat staan te prutsen gaat de deur van de bus open en roept de chauffeur iets tot ons. Na enig nadenken begrijpen we dat het de bedoeling is dat de fiets in de bus mee gaat. Je vraagt je dan wel af waar die kar voor is, maar goed. In de bus zetten we de fiets met spanbandjes vast. Aart loopt naar voren om te vragen of hij vast kan betalen. De chauffeur die een kruiswoordpuzzel zit te doen, kijkt verstoord op en zegt dat Aart dan wel moeten weten hoeveel hij betalen moet. Als Aart onnozel vraagt hoeveel er betaald moet worden, antwoordt de chauffeur dat het gratis is. Vervolgens buigt hij zich verder over de kruiswoordpuzzel. Omdat de man zo gezellig doet, besluiten we om pal voor in te gaan zitten. En verhip, hij blijkt te kunnen praten. Hij vertelt hoe we moeten fietsen richting Travemünde en wil ons ook wel naar Stralsund brengen als we maar betalen. De kruiswoordpuzzel verdwijnt en de man zet de combinatie in beweging. Een tijdland staan we te wachten achter een VW polo die moeite heeft met betalen. De chauffeur stapt uit, loopt een paar meter in de richting van de auto, roept wat, en de mevrouw weet hoe het verder moet. Dan verdwijnen we met bus en al in de diepte onder de Trave, waaruit we ook weer veilig boven komen. We laden de fiets uit en volgen de Bundesstrasse naar Travemünde in plaats van de langere route die Michael Wannet heeft uitgezet. Er staat immers wind genoeg en een paar kilometer afsnijden is wenselijk. Zo rijden we Travemünde binnen. Daar moeten we opnieuw de Trave oversteken, maar nu met een veerpont. Het is ontzettend koud en de Noordooster geeft de zee een stormachtig uiterlijk. Op de veerpont vragen we of het hier altijd zo koud is en het antwoord is bevestigend.
De Mond van de Trave (Travemünde) is hier maar smal maar toch komt er een joekel van een zeeschip binnen waarbij alle huizen aan beide zijden speelgoedgebouwtjes lijken. En er ligt een viermaster afgemeerd waarbij alleen de Duitse vlag achterop al even groot is als een compleet huis. We nemen het restaurant bij het veerpont en bestellen het gebruikelijke. Ellert kiest ervoor om te zwichten voor de kou. Hij trekt zijn korte broek uit en zijn keurige zwarte fietsbroek komt tevoorschijn. Daarover heen trekt hij een soort legging die tot aan zijn sokken reikt. Daar trekt hij weer zijn korte broek overheen. Het ziet er geweldig uit, ongeveer zoals die jonge meiden in de stad met een legging onder een rokje. Als Ellert er net mee klaar is staat er opeens een boze Duitser tegen hem te razen. Hoe Ellert het in zijn hoofd haalt om hier waar hij zit te ontbijten in zijn onderbroek te gaan staan. Als Aart zegt dat hij het niet begrijpt, wordt hij nog bozer. Die verdamte Holländer denken maar dat alles zomaar kan. Dan vertrekt hij boos het restaurant. De serveerster spreekt wijze woorden tot ons. Dat er nu eenmaal mensen zijn die snel zijn aangebrand en anderen die weer heel geduldig zijn. En dat we met al die verschillende mensen moeten samenleven. Amen.
Als we er over nadenken, beseffen we dat de man helemaal niet zat te ontbijten maar de krant zat te lezen. Nou ja krant, de Bild. Dat is een blad dat geen nieuws biedt, maar eigenlijk alleen maar foto’s van vooral zo ongekleed mogelijke vrouwen en mannen. Als de man dat bij zijn ontbijt kan verdragen had hij toch helemaal geen moeite hoeven hebben met de fietsbroek en de mooie benen van Ellert.
We stappen op de fiets, warm aangekleed. Al snel zijn we bij de steen die aangeeft waar tot 1989 tussen Oost en West de grens was. Nooit geen scheiding meer, zo staat er te lezen. We fietsen over het voormalige patrouillepad van de Oostduitse Grenzpolizei. We hebben het over het absurde dat zo’n op zich sympathieke ideologie als het socialisme kon verworden tot een dictatuur van afgrijselijke afmetingen. We hebben vooral erg tegen deze etappe opgezien vanwege het rijden van de eerste 30-40 km langs de Oostzeekust vanwege de harde Noordoosten wind. Maar gelukkig is er tussen het fietspad en de kolkende zee telkens een bosrand. Omdat het vormalige patrouillepad inmiddels ook goed is geasfalteerd, rijden we tamelijk geriefelijk. Een tijdje later komen we bij het monument van de grootste scheepstragedie uit W.O.II. Hier in de Lübecker Bocht lagen drie schepen met 9000 gevangenen uit een concentratiekamp aan boort. Engelse vliegtuigen dachten het troepen van de Wehrmacht waren en hebben de drie boten gebombardeerd en daarna op de overlevenden geschoten met boordmitrailleurs. 7000 mensen verloren hun leven. We hadden hier nog nooit van gehoord. Ontstellend. Tegelijkertijd opperen we even de mogelijkheid dat het mogelijk wat aangedikt kan zijn vanwege de voormalige anti-Engelse propaganda. Gek eigenlijk dat die gedachte bij ons boven komt. We weten toch zeker maar al te goed dat een oorlog walgelijk is en ontstellende rampen veroorzaakt…
Dan maken we kennis met de Oostzeekliffen. Stel je de duinen voor, maar dan vier keer zo hoog. Daar moesten we steeds over. Volgens het boekje op veel plaatsen 15% omhoog, met af en toe toch een lastige Noordooster tegen. Het uitzicht is prachtig, Aart probeert steeds fietsend boven te komen en bijna altijd lukt hem dat, Ellert verkiest liever om op steile stukken lopend van het uitzicht te genieten. Het ‘beloofde’ slechte wegdek blijt uit. Alles blijkt inmiddels geasfalteerd. Dan is het Noordelijkste deel bereikt en dalen we af naar het Zuidoosten. De wind komt nu bijna van schuinachter en dat fietst een stuk prettiger. Zo rijden we om half 2 Wismar binnen, de achtste Hanzestad. Opnieuw een erg mooie stad, maar nog niet overal gerestaureerd al wordt er hard gewerkt. We zoeken een mooi restaurant op aan het marktplein en eten een warme maaltijd. Heerlijk. We trekken daarna allebei nog wat extra warms aan. We zagen namelijk toen we daarnet het Centrum binnenreden dat het in de luwte van de stad maar 5 graden was. Boven nul, dat dan weer wel. We besluiten nog een paar uur door te rijden. We gaan opnieuw richting het Noordoosten, maar nu zonder beschutting van bomen. Heftig. Het gaat door een golvend landschap en dat is niet het favoriete terrein van Ellert. De eerste twee dagen was het Ellert die Aart er doorheen sleepte om op kop in de wind te fietsen, nu zijn de rollen omgedraaid. Maar we vorderen. Rond vier uur gaan we aan bij een Gaststätte om te overnachten. Helaas is die niet alleen gesloten, maar zelfs opgeheven. In Ravensberg zou er één zijn. Daar bleek dat dat in Zarfzow is. In Zarfzow aangekomen is de hele tent uitgestorven. We kijken op de kilometerteller, al boven de 90 km. We kijken naar de lucht, het lijkt te gaan spoken al is het nog altijd droog. We kijken naar de kaart.  De grotere plaats Neubukow is maar 5 km verder. Daar rijden we heen. Een mooie plaats. Op het marktplein is een hotel in combinatie met een Mexicaans Restaurant. Twee jonge jongens runnen de tent en zijn open sinds 18 december 2009. Ze hebben een prachtige kamer voor een zeer schappelijke prijs. Het is ontzettend mooi opgeknapt (de jongens hebben dat zelf gedaan) en ingericht. We frissen ons op en eten beneden voor een schappelijk prijsje ongelofelijk lekker. Wat jammer dat dit hotel zo ver van Sneek af staat, anders zouden alleen al voor het restaurant willen omrijden. Dus als je in de buurt komt, ga er heen: Ostseehotel in Neubukow. Uitstekend!
In totaal hebben we vandaag 98 km gereden met de harde Noordooster tegen. Samen met de andere dagen zijn dat 784 kilometers. Verder zijn we inmiddels acht Hanzesteden verder. Voor morgen is hetzelfde weer als vandaag voorspeld, maar dan met regen. Zaterdag zou de wind draaien en vanuit het Westen gaan waaien. Zoals het er nu uit ziet willen we morgen wat korter fietsen naar het Noordoosten en dan op zaterdag de laatste ruk er aan geven.

Vrijdag 7 mei.

Twee verjaardagen vandaag. Folkert, zoon van Ellert, en Gert, broer van Aart. We wensen hen en alle anderen die wat te vieren hebben een mooie dag toe. Onze dag begint als altijd met een ontbijtje. De bijzonder vriendelijke jonge mensen liepen weer te slepen om ons alles te brengen wat we wilden hebben. Bij afrekening betaalden we €55,- voor een tweepersoonskamer op stand, inclusief ontbijt. Een hotel om terug te komen. In elk geval andere Hanzefietsrouterijders bevelen we dit Hotel van harte aan.

Wat trager dan anders pakken we de tassen in. Het regent namelijk. Dat betekent dus regenjassen aan en (Aart) ook regenbroek aan. Bij het uitrijden van Neubukow kopen we allebei een gedetailleerde kaart van het gebied. Het is leuk om hier te beschrijven hoe verschillend wij beiden met kaarten om gaan. De kaart van Aart is gedailleeerd schaal 1: 75000 en die van Ellert 1: 200000 om een overzicht te hebben van de rest van de tocht die we nog moeten maken. Ellert bergt de kaart zorgvuldig in het hoesje op in een waterdichte tas en haalt hem er alleen met schone handen onder een afdakje weer uit. De kaarten moeten namelijk thuis nog eeuwenlang bewaard blijven. Aart gaat er heel anders mee om. Hij begint direct niet al te zachtzinnig de kaart in een klein vierkantje te vouwen om onder het fietsen op elk moment de kaart te kunnen lezen. Die van Aart is na een uur een vod, die van Ellert kan over 20 jaar nog verkocht worden voor de oorspronkelijke prijs. We nemen ons voor indien de omstandigheden blijven zoals ze nu zijn, een nare miezerige regen en harde Noordoosten wind, om van de Hanzeroute af te wijken en dan een kortere route te nemen. We fietsen op een fietspad langs een Bundesstrasse en dat is niet altijd prettig. Dan kruisen we de Hanzeroute weer en besluiten die toch eerst maar te volgen tot we na veel stijgen en dalen door het bos met een geweldige snelheid tenslotte weer aan de kust staan waar de golven hard beuken tegen het strand. We dachten eerst dat er een snelweg liep, want achter de bomen hoorden zoveel lawaai. Nu volgen we het pad langs de kust dat afwisselend door bos en achter een boomwal loopt, zodat we wat minder last van de wind hebben. In Borgerende zoeken we tentje op om wat op verhaal te komen, de meeste zijn nog gesloten maar een oudere mevrouw wijst ons een gelegenheid. Het is half twaalf als we binnen stappen en daar brandt een haardvuur waar we ons heerlijk kunnen warmen. Het nodigt uit om maar te blijven zitten, maar we moeten verder richting Warnermünde. Het gaat nu redelijk goed en zijn bijna in Warnermünde als Ellert verschrikt roept: “ik heb een lekke band en een goeie ook.” Als we de fietst op een kartonnendoos gelgd hebben onder een afdak bij een hotel en Ellert de binnenband er uit heeft, kan hij zijn verloopnippel om de band op te pompen niet vinden, veel te goed opgeborgen. Aart zegt: “zal ik in de stad kijken of er een fietsenmaker is?” Zo gezegd zo gedaan. Ellert vindt een grote spijker in de band en het gat. Zou het lukken om dat te plakken? Aart is terug en zegt dat de fietsenmaker 1,6 km verder is. Dan moet de band eerst maar provisorisch geplakt worden. Dat lukt en we rijden naar Warnermünde, naar de fietsenmaker om er een nieuwe band in te laten zetten. Hij is pas om 14.00 uur open en we wachten en er komt iemand om te repareren. Wij gaan een stukje verderop in een Bistro wat eten pasta om de koolhydraten aan te vullen. Na drie kwartier is de fietsenmaker klaar en we pakken de spullen weer op de fiets. Aart koopt nog fietshandschoentjes want hij krijgt toch wel koude handen in dit nattige weer.
We gaan door de stad naar de veerpont die ons over Warner brengt. We fietsen richting Röbershagen en dan langs de Bundesstrasse waar geen fietspad langs loopt. Als we richting Ribnitz rijden, wordt het toch wel een gevaarlijke onderneming want de Duitse automobilisten razen voorbij, meestal in een grote bocht, maar toch. Op een gegeven moment vertrouwen we het niet meer en proberen om een andere weg te nemen, maar hoe. Een vriendelijke (oost)duitser zegt ons dat nabij het Jagdschloss een weg door het bos richting Ribnitz gaat, maar we moeten bij het slot maar verder vragen. Er is niemand die ons de weg kan wijzen en we proberen een bospad dat als track op de GPS zo komen we weer bij de Bundesstasse terecht en keren om om een andere pad te proberen. Dit gaat beter. Als we weer bij de Bundesstrasse zijn blijkt er een begin van fietspad aan de overzijde te zijn. Zo komen we volledig nat en koud in Ribnitz aan, waar Aart bij de eerste de beste Tankstelle een kaart koopt op schaal 1:75000 om voor morgen een route uit te zoeken die niet langs de Bundesstrasse gaat. Ribnitz is een industriestad met een oud centrum, daar vinden we Wilhelmshof dat gesloten lijkt maar een heer verwijst ons naar de binnenplaats waar een mevrouw zit die vraagt wat we wnsen. Een doppelzimmer voor één nacht. Ze blijkt tandarts en nog veel meer te zijn maar beheert ook het hotel. We krijgen een ruime kamer en kunnen in het vedische restaurant eten. Aart zit na de alcoholvrije coctail al te knikkebollen en we gaan dus maar naar de kamer om het verhaal af te maken. We kregen een kabel voor internet via het elektriciteitsnet, want zo werkt het ook op haar werkkamer beneden ons.
Vandaag zijn we Hanzestad 9 gepasseerd: Rostock. Weliswaar niet Rostock zelf (dan zou de route te kort worden) maar wel Warnemünde, de haven van Rostock. Daarbij legden we 75 km af. Totaal zitten we nu dus op 859 km. Stralsund is niet ver meer. Henk en Ria Kouwenhoven zijn er al en wachten ons daar op.

Zaterdag 8 mei 

Als altijd slapen we ook hier in Ribniz goed. Opgeruimd staan we op, wat relaxer dan anders. We gaan het halen. Dat het opnieuw een miezerige dag lijkt te worden, interesseert ons niets. Aart lijkt opeens helemaal om en stelt een korte route voor. Via de Bundesstrasse zou Stralsund maar zo’n kleine 30 km zijn, maar dan moeten we op een grote provinciale weg rijden waar geen fietspad is. We kiezen voor een route die wat kronkelt maar ons uiteindelijk vrij snel naar Stralsund zal brengen. De kaart die Aart gisteren kocht zit zoals altijd verfrommeld onder zijn kaartlezer. Die van Ellert verdwijnt steeds netjes in het plastic in een droge tas voor in zijn archief thuis (eigenlijk werkt hij nog altijd bij het Kadaster). Henk en Ria sms’en ons hoe laat we bij de rand van Stralsund denken aan te komen. Bij het bord Stralsund willen ze ons dan op de foto zetten. We rekenen even en delen hen dan mee dat we om 13:42:29 uur bij het Stralsund bord zullen zijn. Daar gaan we natuurlijk op rijden, dat spreekt. De route is aanvankelijk saai, richting Zuidoost dit keer. Het wegoppervlak is redelijk te goed, maar zodra we van de wat grotere weg afgaan verandert dat. Het wordt modder, dan weer ongelijke betonplaten met gaten er in, dan weer grint en dan weer modder. Op de modder- en grindpaden ligt – net als gisteren overigens – overal plassen. Het is dan kiezen: slalom je om die plassen heen, of kies je ervoor om er maar dwars door heen te crossen. Ellert krijgt koude voeten en mijdt daarom de plassen. Het water van de plassen is immers niet minder koud dan de temperatuur (een graad of 6). Aart geniet van zijn waterdichte schoenen door na een tijdje gewoon door alle plassen heen te crossen. Het is vaak opvallend hoe vlak het oppervlak onder zo’n plas is, al zit er ook wel eens een diepe put onder waar je dan natuurlijk precies in belandt. De fietsen zien er al dagen verschrikkelijk uit, maar deze dag worden ze niet beter. Bij Aart hoor je de modder zelfs in de ketting en tandwielen kraken. De fiets van Ellert klinkt trouwens al twee dagen als een heuse Oostbloklocomotief. De fietsenmaker die hem van een nieuwe achterband voorzag, heeft namelijk vergeten de kettingkast van zijn Rolloffnaaf vast te zetten. Het deert Ellert niet, hij kijkt er niet eens naar, laat staan dat hij er vuile handen aan maakt. Hij laat er thuis wel naar kijken, zo is zijn reactie na een bezorgde blik van Aart.
We gaan hard. We zijn zo sterk geworden dat we van de wind geen last meer hebben. Al kan het ook zijn dat de wind is gaan liggen. In Velgast, het grootste dorpje waar we deze dag door zullen komen, nemen we ons voor om wat te gaan drinken. Dat valt niet mee. Velgast bestaat uit een stuk of 40 Oostblokflats, waarvan de meeste nog niet zijn gerenoveerd. Gerenoveerde Oostblokflats zijn voorzien van mooie balkons, fleurige kleuren en vaak een bijzondere bovenverdieping. Maar hier zijn ze vrijwel allemaal nog ouderwets grauw. We vragen naar een Restaurant. “Das gibt es hier nicht”. We zien een Konditorei, maar daar is alleen een statafel. We gaan naar binnen en bestellen Koffie en Thee. Verwarring alom. Het is kwart voor 11 en om 11 uur gaat de winkel dicht. Maar deze grote omzet willen ze graag nog binnenhalen. In het aangrenzende woonhuis wordt Koffie en Thee gezet voor ons. Aart neemt er een kaasbroodje bij en Ellert een Kuche. Vier man personeel verschijnt voor ons in de verder stille bakkerij waar ook vijf kinderkleertjes te koop zijn. Dan rekenen we af: € 3,25 , alles zusammen. Men heeft daar een goede dag gehad met de komst van deze twee vreemdelingen die daarna weer met volle maag en goede moed verder racen in de richting van Stralsund.

We naderen. Voor de verandering komt er weer een verzameling grind-, modder- en kinderhoofdenweggetjes onder onze fietsbanden door. Dat is ook zoiets. Hoe rijd je over kinderhoofdenweggetjes? In de steden/dorpen kun je dan vaak de stoep op. Op het platteland is er vaak een smal strookje modder/gras aan de zijkant, maar soms kun je er ook voor kiezen om er gewoon maar recht over heen te bonken in een wat zwaardere versnelling. Het deert ons niet meer. Henk en Ria sms’en ons dat ze de plek waar we de stad binnenkomen niet kunnen localiseren. Ze stellen voor dat ze ons op de Alte Markt opwachten. Wij delen mee dat we eerder zullen aankomen, omstreeks kwart voor één op de Alte Markt voor het Radhuis.

Dan komen we bij de Bundesstrasse 105 uit. Hier loopt helaas de eerste drie kilometer toch nog geen fietspad. Het verkeer raast druk met 100 km per uur voorbij. We willen geen risico nemen en steken over. Aart ziet op zijn kaart een bospad of iets dergelijks lopen in Oostelijke richting aan de andere kant van de weg. Dat pad rijden we natuurlijk voorbij en we rijden zomaar weer 7 km om. Dat is in elk geval goed voor die sponsors die per kilometer betalen, zo merken we op. Als we in Martensdorf terechtkomen, blijkt daar inderdaad een fietspad te lopen. We beginnen aan een sprint voor de laatste 7 km. Om exact kwart voor één rijden we de Alte Markt op van Stralsund waar Henk en Ria uit Sneek ons feestelijk ontvangen en een film van onze aankomst maken dat we op de site proberen te zetten. Met hen drinken we wat en eten we een heerlijk kopje soep.
Daarna stappen we opnieuw op de fiets om ons logeeradres op te zoeken. We zijn namelijk uitgenodigd om te overnachten bij Reinhard en Hella Schönring, Klein-Bandelvitz 4. Daarvoor moeten we Stralsund uit en de brug over naar het eiland Rügen. Rügen is het grootste eiland van Duitsland en zeer geliefd bij fietsers. Fietsbordjes hoe je er komen moet, staan er echter niet. Na veel gezoek, waarbij we via een enorme omweg heel Stralsund omrijden (hier liet zelfs Ellerts GPS-systeem ons in de steek) komen we bij de toegang tot de nieuwe brug. Een schitterende brug die onder Angela Merkel vorig jaar is aangelegd en die torenhoog over het brede Stralsunder Fahrwasser gaat. Aan de ene oprit blijkt geen fietspad te zijn. Aan de andere kant ook niet. Voor fietsers verboden. Wat nu? We vragen weer. Fietsbordjes ontbreken. Er blijkt nog een andere brug te zijn, aangelegd door Adolf Hitler. We kiezen dit keer na enig zoeken voor Hitler. Die is momenteel voor auto’s afgesloten. Langs de rand van de brug wordt door honderden mensen gevist. We zien ze grote kronkelige vissen binnenhalen. Aan de andere kant van het water zien we in één keer hoe we naar Klein Bandelvitz moeten rijden. Na een kilometer of vijf verschijnt de naam Klein Bandelvitz op een joekel van een bord. Om 15.00 uur rijden we het binnen via een modder-/grindpad waarvan we er zo vele hebben gehad. Het blijkt een dorpje van vier huizen te zijn. Aarzelend gaan we huis voor huis langs, nog niet wetende dat ze op nummer 4 wonen. Bij het laatste huis komt een glunderende man naar buiten. Dat we het hebben gevonden! Dat we het hebben gehaald! Ook zijn vrouw verschijnt. Ze zijn zeer hartelijk. Hun huis is een soort twee onder één kap waarbij de ene grote kant hun woning is en de andere kleine kant een vakantiewoning is. Die betrekken wij. De fietsten worden gestald in de garage. Reinhard geeft ons een doek om onze fietstassen schoon te maken. Vooral de voortassen van Ellert, die maar net boven de grond hangen, zijn onvoorstelbaar goor. Met schone tassen gaan we ons verschonen. Even later verschijnen Henk en Ria met de auto. Ze klagen over het pad van Klein-Bandelvitz. Stoer zeggen we dat we meer dan de helft van de hele route op zulke wegen hebben gereden, en aan die bewering is eigenlijk niet veel mis. Ze hebben schone en vooral warme kleren meegekregen van respectievelijk Wytske en Selma. Reinhard en Hella nodigen ons bij hen in huis uit voor Kaffee mit Kuchen. Reinhard doet zijn best thee te zetten en heeft daar, druk pratend, 15 minuten voor nodig. We hebben ontzettend veel lol met elkaar. Hella en Reinhard willen ons vieren Stralsund laten zien en zo gaan we weer terug, maar nu in een auto. Dat is een vreemde ervaring. Na zovele dagen alleen maar op de fiets en aangewezen te zijn op je eigen spierkracht, worden we nu in rap tempo weer terug naar Stralsund geplaatst. Hella en Reinhard blijken heel erg veel te weten. Ze slepen ons ook menig tentje in om wat te drinken. Om een uur of 8 zijn we weer in Klein-Bandelvitz. Ellert heeft al een Groc achter de kiezen en komt na een biertje helemaal los. Als we met z’n zessen aan tafel zitten te eten – daar staan Hella en Reinhard op – gaat Ellert helemaal los en heft zelfs een dronklied aan. Of was het misschien een overwinningssong. Want zo voelen we ook wel: “Yes, wir haben es gemacht!” We hebben vandaag 76 km gereden en dat is in totaal 935 km.

Tegen half twaalf zoeken we ons bed op en vallen als twee blokken in slaap met iets te veel drank op.

Zondag 9 mei.

Om kwart voor acht staan we weer op de stoep bij Hella en Reinhard. Dat was iets te vroeg, half negen hadden we afgesproken voor het ontbijt. Het weer is beter. Dat zul je net zien: zijn wij er eindelijk aangekomen, knapt het weer op. Om half negen zitten we aan het ontbijt waarvoor Hella en Reinhard opnieuw alles uit de kast halen. Daarna vertrekken we met Hella en Reinhard naar de Nikolaikirche. De Nikolaikirche is een immens grote kerk die grotendeels al helemaal (en prachtig!) is gerestaureerd, maar heeft geen verwarming. Het is er binnen kouder dan buiten. We maken kennis met Pfarrerin Annekatrin Steinig die voorgaat in de dienst van Schrift en Tafel. De Kantor-Organist maakt er een waar feest van, vol improvisaties en literatuurspel over ‘Vater unser im Himmelreich” op deze zondag Rogate. Als aanvangstlied kondigt de voorganger een Duitse vertaling aan van het lied van Oosterhuis Gezang 487. De 35 aanwezigen zingen het aarzelend, hoewel wij met ons vieren wat krachtiger meezingen. Bij de mededelingen voor de viering van de Maaltijd van de Heer krijgt Aart het woord. Hij brengt de groeten over de Protestantse Gemeente Sneek, vertelt dat wij in Sneek jarenlang met onszelf zijn bezig geweest en nu de blik willen verruimen en daarom een project in Addis Abeba hebben geadopteerd. Na afloop van de viering worden alle aanwezigen uitgenodigd voor das Kirche Kafé. In een zijbeuk staat koffie, thee en diverse ovenplaten met Kuchen klaar. Alle aanwezige leden van de Nikolaigemeinde (in totaal zes) blijven koffie drinken. De overige gasten, merendeels toeristen, vertrekken. Henk houdt een powerpointpresentatie waarin de Duitse leden erg geïnteresseerd zijn. Hij zet uiteen dat ons project drie doelen dient: -a- helpen van de ander wereldwijd; -b- verder kijken dan de eigen grenzen; -c- gemeenteopbouw. Van alle drie onderdelen laat hij foto’s zien hoe dat in onze gemeente het afgelopen seizoen met dit project gestalte kreeg. Aart ontvangt wat giften in natura. Pfarrerin Annekatrin Steinig is erg geïnteresseerd en stelt tal van vragen. We kijken terug op een erg mooie viering. Tegelijkertijd komt de problematiek van de kerk in Stralsund wel in alle hevigheid op ons af: drie gigantisch grote kerken, drie gemeentes, torenhoge restauratielasten, erg weinig kerkgangers. Als we vertrekken zijn er nog zeker drie bakplaten mit Kuchen onaangetast. De Pfarrerin pakt voor ons wat in voor de terugweg. Het blijken 32 Kuchen te zijn, de man 8. 

Hella vertelt ons veel over de Wende. Dat ze precies weet wie vroeger van de Stasi was en wie niet. Dat na de Wende de kerk de plek was waar men zich wilde laten zien, maar waar men daarna al snel niet meer kwam. Dat ook hier in Stralsund in het najaar van 1989 de Friedensgebeten duizenden mensen naar de kerk trokken. Dat Hella nog nooit zo bang is geweest als toen tijdens één van de Friedensgebeten en ze nog nooit zo hard om vrede heeft gezongen in de kerk als toen. Ze vertelt ons ook van de goede kanten van het DDR-tijdperk, want die waren er zeker ook. Die goede kanten zijn uitgewist en niet overgenomen in het nieuwe Duitsland. Dat doet zeer. Toch is de vrijheid die ze nu hebben hen meer waard dan wat dan ook.

Ze nemen ons zessen mee naar een restaurant. In dit gedeelte van Duitsland eten de mensen tussen de middag de hoofdmaaltijd. Doordeweeks op bedrijven en scholen. We eten in een goed restaurant. We nemen ons voor alles te betalen, maar dat mag beslist niet. Wij zijn hun gasten en hoeven niets te betalen. Dan vertrekken we naar Klein Bandelvitz. Alle bagage wordt ingepakt. De fietsen worden achterop de auto van Henk geladen. Reinhard komt met een mobiele koelkast aanlopen, helemaal gevuld met vis. Om mee te nemen naar Holland. Als Aarts overburen Thijs en Truus (Gertrud) van der Bijl over een paar weken naar Stralsund gaan, kunnen ze dat mooi mee terug nemen. Leeg dan.

Dan vangt de terugreis aan. Henk heeft Hollandse kranten meegenomen die Aart leest en becommentarieert en waarvan Ellert tussen de dutjes door de sudoku’s oplost. De route gaat voorspoedig en net na half 10 worden we juichend binnengehaald door Selma, Wytske, André, Henk en Annemarie. We nemen afscheid. We hebben genoten en we zijn Stra(a)l(ge)sund weer thuisgekomen.

Tenslotte.

We willen hierbij ontzettend bedanken voor het meeleven, zowel hier in Sneek en omgeving, in Blija en omgeving en in Stralsund. Hartverwarmend waren de sms’jes, mailtjes en reacties die we onderweg en na afloop kregen.

Ook danken we natuurlijk de vele sponsors, bedrijven en particulieren die dank zij onze fietstocht mogelijk 200 kinderen een jaar lang in Addis Abeba naar school kunnen laten gaan.